Geschiedenis

Beknopte geschiedenis van de Sint-Servaasparochie

Over het ontstaan van de parochie is momenteel nog zeer weinig geweten. De oudste vermelding van Herselt dateert uit 1139, wanneer in een pauselijke bulle gesproken wordt over kerkelijke bezittingen te “Harsele” of Herselt. De volgende vermelding dateert van twintig jaar later: in het archief van de abdij van Tongerlo wordt een charter bewaard uit 1159 met in de tekst “unus mansus in Hasele”; d.w.z.”een hoeve te Herselt”.  Van dan af duikt de dorpsnaam regelmatig op, onder meer in een charter uit 1234 waar “Siger major de Harsele” vermeld wordt en in 1265 met “a ballivo nostro Arnoldo de Harsele”. Maar er zijn gegronde redenen om aan te nemen dat de parochie veel ouder is want de Sint‑Servaaskerk was een zogenaamde “vrije” kerk, d.w.z. een kerk opgericht en onderhouden door de inwoners. Dergelijke parochies en kerken zijn gewoonlijk zeer oud.

Algemeen wordt aangenomen dat de parochie Herselt vanaf circa 1100 bij het bisdom Kamerijk, dekenij Antwerpen hoorde. 

Samen met Westerlo, Veerle, Westmeerbeek en Houtvenne lag ze in de uiterste hoek van het bisdom en vormde ze de grens met het bisdom Luik dat toen onder meer Meerhout, Eindhout, Vorst, Testelt en Aarschot omvatte. 

De kerkelijke indeling van onze streek in de periode vóór 1100 blijft nog onduidelijk. 

W. Nolet en P.C. Boeren veronderstellen dat er voor 1043 een gebiedsruil zou hebben plaatsgevonden tussen de bisdommen Luik en Kamerijk, waarbij Kamerijk dan Mechelen zou gekregen hebben in ruil voor een deel van de Kempen. Anderen daarentegen menen dat Westerlo, Herselt en omstreken oorspronkelijk bij het bisdom Luik behoorden en pas omstreeks 1005 bij Kamerijk werden gevoegd. Deze laatste theorie kan bij gebrek aan bewijzen niet gestaafd worden, maar de namen van de patroonheiligen van onze parochies geven wel voedsel aan deze veronderstelling. Servatius (Herselt), Lambertus (Westerlo) en Hubertus (Ramsel) komen immers in het gebied van het oude bisdom Luik meer voor als patroonheilige.

Het dorp van Herselt in 1783 met links de kerk en rechts de ommuurde pastorie met de pastoriehoeve en de vest

Onze parochiekerk is het resultaat van een hele geschiedenis van bouwen en verbouwen. Doorheen de eeuwen is ze meegegroeid met de parochie; ze werd vergroot, verfraaid en ingericht naar de smaak en de mode van de tijd. Dit maakt dat weinig is bewaard van het oorspronkelijke gebouw. Enkel de torenbasis en het koor kunnen op een respectabele ouderdom bogen. Het koor wordt gedateerd op het einde van de 13de of het begin 14de eeuw. De torenbasis kan uit dezelfde periode stammen alhoewel sommigen veronderstellen dat hij opgericht is in de eerste helft der 16de eeuw. Zij vormen vandaag de band met het verleden van onze kerk.

De Sint-Servaaskerk was vermoedelijk eerst een kleine kapel die waarschijnlijk omstreeks 1000 in romaanse stijl werd verbouwd. Dit is echter slechts een hypothese die door nader onderzoek dient bevestigd te worden. Op het einde van de 13de of bij het begin van de 14de eeuw werd de kerk in gotische stijl gebouwd. Hiervan is het koor nog een prachtig overblijfsel. Niet alleen de vorm ervan verwijst naar de gotiek, maar ook de ramen met hun kenmerkende en nu soms erg verweerde hoofdjes onder de raambogen aan de buitenmuren.

Op sacramentsdag 1559 brandde de kerk bijna volledig uit omdat de “toortsen nae de vesperen qualijk waren uitgedaen”. 

Bij deze ramp ging de hele inboedel in de vlammen op. Het gebouw werd eveneens zwaar beschadigd, maar het koor en de torenbasis bleven gespaard. Het dak en het gewelfde plafond werden vernield. Dit laatste werd vervangen door een plat plafond. De herstellingen gebeurden vrij snel want bij de visitatie in 1574 wordt de kerk toch beschreven als een “templum sartus tectus egregius”, wat zoveel wil zeggen als zeer goed herstelde en onderhouden bidplaats. Speciaal werd gewezen op de doopvont die in een afgesloten doopkapel stond opgesteld.

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog gebruikten de parochianen de kerk veelal als stapelruimte voor hun bezittingen. Hierdoor kon het gebouw niet fatsoenlijk onderhouden worden en bood het een vieze en smerige aanblik. Gelukkig liep de kerk weinig schade op tijdens de vijandigheden en na de Vrede van Munster kon de deken in 1657 met tevredenheid constateren dat “templum erat bene nitidam et ornatum”, d.w.z. goed onderhouden en ingericht.

Buitenzicht van de kerk vóór 1910.

In de 18de eeuw werd de kerk aangepast aan de behoeften van de gestegen bevolking. Vermoedelijk werden bij het begin van de eeuw de zijbeuken gebouwd, en in 1731 werd het dak hersteld en de binnenmuren gewit. Hoe de kerk er omstreeks het midden van de 18de eeuw heeft uitgezien, weten we door een kaart, getekend door landmeter C.L. van den Broeck op 24 maart 1767. Hierop zien we dat de kerk er toen in grote lijnen uitzag zoals we ze op het einde van de 19de eeuw kenden. Het koor bestond uit 7 vakken waarin telkens een raam was geplaatst. De kruisbeuk had aan elke kant een groot raam. Het kerkschip met de twee lage zijbeuken was in drie vakken verdeeld, met telkens een raam in de zijbeuk én in het hoger deel van de middenbeuk. De toren was vrij laag en kwam niet boven het dak uit. In de toren die in 1778 werd verhoogd, was het uurwerk aangebracht en in het kleine rechte gedeelte van de torenspits hingen de klokken.

Het barokke koor van onze kerk vóór 1910.

Onze kerk kwam vrijwel ongeschonden uit de Frans bezetting. Na de heropening der kerken werd ze terug in gebruik genomen. Enkele jaren later ontsnapte ze aan een grote ramp. Bij de verschrikkelijke brand die in 1806 meer dan de helft van de dorpskom in de as legde, werd ze slechts lichtjes geblakerd aan de noordoostelijke zijde, dit niettegenstaande het vuur aan weerskanten van de kerk was ontstaan. De nederlaag van Napoleon bij Waterloo was blijkbaar het sein voor een hele reeks verbouwingen. Bijna om de 25 jaar stond onze parochiekerk in de steigers.

Toch raakte men niet uit de zorgen. De kerk was in de loop der jaren gewoon te klein geworden voor het gestegen aantal parochianen. In 1874 en 1875 werden de zijbeuken vergroot en de kruisbeuk hersteld. Krap 25 jaar later, in 1897 werd de kerk opnieuw als te klein ervaren. Nu werd gekozen voor de bouw van een volledig nieuwe kerk in neogotische stijl naar een plan van architect Taeymans. Hierbij moesten zowel de torenbasis als het koor behouden blijven. Bij deze werken in 1910 werd de kerk, op de toren na, afgebroken. Het koor werd ontmanteld en getrouw heropgebouwd. De kruisbeuken en de toren werden verhoogd en omdat de kerk niet kon verlengd worden, werd gekozen om een nieuwe, brede middenbeuk te bouwen naast de torenbasis.

Een zicht op de werkzaamheden bij de heropbouw van de kerk in 1913.

Het werk vlotte goed en in de zomer van ’14 was de ruwbouw voltooid. Toen het Duitse leger op 18 augustus Herselt binnenviel moesten de ramen, deuren en vloer nog geplaatst worden. Ondanks de oorlog werd er verder gewerkt. De kerk werd in 1916 voltooid en door deken Adriaensens met de nodige luister en plechtigheid ingezegend.

Zo kreeg onze kerk de vorm waarin we ze nu nog kennen. Volledigheidshalve dienen we nog te vermelden dat de deur van het portaal werd vergroot in 1923 en dat het jaar daarop elektriciteit werd gelegd. De centrale verwarming werd in de vijftiger jaren geplaatst.

Bron: Karel Eyckmans: De parochie en kerk van St. Servaas te Herselt. 1990